
De Sami, een van oudsher nomadisch volk van rendierhouders, leeft in het noorden van Scandinavië. Hun eeuwenoude leefwijze staat onder druk. Negen jaar oude Elsa ziet haar rendierkalfje op een wrede manier voor haar ogen gestroopt worden. De dader, een Zweedse jager, bedreigt haar en haar familie en komt ermee weg. Het lakse gedrag van de politie die niets onderneemt en de zelfmoord van Lasse, de jonge oom van haar vriendin; dit alles laat littekens achter die nog jaren doorwerken in de gemeenschap.
Tien jaar later is Elsa opgegroeid tot een vrouw die zelf graag rendieren wil houden en actie onderneemt tegen de ongeïnteresseerde houding van de Zweedse politie. De frustratie van de gemeenschap is hoog opgelopen. De onmacht van de Sami om iets tegen het geïnstitutionaliseerde racisme te doen, de invloed daarvan op hun dagelijks doen en laten en op het onzekere toekomstbeeld voor jonge Sami wordt door dit verhaal heel duidelijk. Het is ook een ontroerende beschrijving van Elsa’s groei naar volwassenheid, de liefde voor de natuur en de rendieren.
De schrijfster is zelf van Sami afkomst, en het boek is gedeeltelijk gebaseerd op ware feiten. Een ware eye-opener voor mij over een volk dat een beter lot verdient.
Netflix gaat het boek verfilmen: “The critically acclaimed novel Stolen by author Ann-Helén Laestadius is being adapted into a film for Netflix. Directed by Elle Márjá Eira and written for the screen by Peter Birro, the film adaptation is planned to have its global premiere in 2024”.
Elsa voelde áhkku’s hartslag tegen haar rug. Die ging steeds sneller. Maar ze zat doodstil.
`Als jullie gisteren met ons mee waren komen zoeken, hadden jullie kunnen zien in welke richting de sporen liepen,’ zei haar vader.
Elsa dacht eraan hoe Nástegallu altijd kwam wanneer ze rendiermos in haar hand had. Dan kon ze haar eindelijk aaien.
‘Unna oabba, leat go sihkkar ahte it oaidnán ovttage?’ vroeg haar vader in het Samisch. ‘Weet je zeker dat je niemand hebt gezien?’
Ze schudde haar hoofd zonder op te kijken.
`Mus lea gožžahoahppu: fluisterde ze. ‘Ik moet plassen.’
`Fas? Alweer?’ `
Jullie weten dat ik geen Samisch versta, hè?’ zei Henriksson.
`Ze moet naar de wc,’ zei haar vader.
`Er is er een vlak naast mijn kamer. Ga maar, hoor.’
Ze gleed van áhkku’s schoot en liep op wankele benen de kamer uit, naar het toilet. Het rook er vies en ze moest haar adem inhouden. Haar vaders stem barstte los en ze drukte haar oor tegen de muur, maar hoorde er niet beter door. Ze spoelde een leeg toilet door en waste vlug haar handen.
Citaat pagina 43, vertaler Angélique de Kroon
Iets soortgelijks?
Eowyn Ivey – Kind van sneeuw
Delia Owens – Daar waar de rivierkreeften zingen
Louise Erdrich – De nachtwaker